Langer doorwerken
De discussie over langer doorwerken in fysiek zware beroepen blijft de gemoederen bezig houden. En terecht. Het bekende voorbeeld van de metselaar, die tot 67 en zoveel maanden moet doorwerken, is heel sprekend. Daarom is in 2011 een pensioenakkoord afgesloten die mensen met zware beroepen zou gaan ontzien. Met daarbij in bijlage een aantal maatregelen. Echter, die maatregelen zijn nooit doorgevoerd. Ook van de cao-afspraken over bij- en omscholing voor mensen in zware beroepen is helaas weinig terechtgekomen. Maar we moeten iets, want het verzuim stijgt bij deze groep medewerkers! En wat doen we voor de jonge medewerkers, die straks in hetzelfde schuitje zitten? We kunnen wachten op de politiek of zelf aan de slag gaan.
Wat is nou een zwaar beroep?
De elektromonteur, die regelmatig in ongunstige houdingen werkt, verricht fysiek belastend werk. Dat is duidelijk. Maar de hele dag beeldschermwerken of koekjes inpakken aan de lopende band: dat is repeterend werk en wordt óók geclassificeerd als ongunstig. Hoe dan ook, we moeten iets doen. Gezondheidseconoom Bastian Ravesteijn heeft in zijn promotieonderzoek d.d. 19-5-2016 geconcludeerd dat “mensen met zware beroepen zich na hun vijftigste zouden moeten omscholen. Zo wordt voorkomen dat hun werk zoveel schade toebrengt dat ze niet meer kunnen werken”. Hij heeft een lijst met 320 beroepsgroepen opgesteld, gerangschikt naar de mate van gezondheidsbelasting. De fysiek meest zware veelvoorkomende beroepen zijn: metselaar, timmerman, postsorteerder, bakker en verpleger. De top vijf voor beperkte controle over de dagelijkse bezigheden bestaat uit lopende bandmedewerker, bediener van machines in chemische fabrieken, metselaar, postsorteerder en kassamedewerker. Daar komt nog eens bij dat juist de laag geschoolde werknemers de fysiek zwaardere beroepen uitoefenen. Voor hun moet om- of bijscholing op maat gemaakt zijn voor een goede slagingskans.
Meetmethoden
Bij een productiebedrijf, waar de gemiddelde leeftijd van de medewerkers 52 is en fysiek zwaar werk verricht wordt, ben ik bezig met het in kaart brengen van de zwaarte van de functies. Eerst verdeel ik de functies in taken en analyseer vervolgens de fysieke belasting van deze verschillende taken. Dan kunnen we daarna kijken hoe we met taken kunnen schuiven om de belasting beter te verdelen. Geschikte meetmethoden die ik hierbij gebruik zijn bijvoorbeeld de NIOSH methode bij het tillen en de OCRA methode bij repeterend werk. Met als doel de belasting zoveel mogelijk te objectiveren.
Preventie
Er zijn nog zoveel mogelijkheden om zwaar werk te verlichten. Maar daarvoor moet je eerst goed onderzocht hebben waar de objectieve knelpunten zitten. Samen met werkgever en werknemer kijk ik naar oplossingen: wat kan ergonomisch handiger, welke hulpmiddelen zijn daarvoor nodig? Of beter gaan rouleren om meer afwisseling in de belasting te krijgen? Misschien een andere werktechniek: waarom doe je het zó? Of toch een omscholing aanbieden? Als we tijdig ingrijpen, nemen we het heft in eigen handen en voorkomen we een heleboel leed. Heeft de jongere garde er nu al plezier van!
Mieke Rijnbout
Februari 2017